Bijbels verkopen
Hij ondervroeg drie sollicitanten. De eerste kwam binnen en zei: “Ik wil bijbels voor u verkopen.”
“Ok, u bent aangenomen. Hier zijn de bijbels, gaat heen en verkoopt!”
De tweede kwam binnen en zei: “Ik wil bijbels voor u verkopen.”
“Ok, u bent aangenomen! Hier zijn de bijbels, gaat heen en verkoopt!”
De derde kwam binnen en zei: “I-i-ik w-w-wi-wi-wil b-b-b-b-bij-bij-bij-bijbels v-v-v-vo-voo- voor u-u-u v-v-ver-ver-ver-verko-verko-verkopen bijbels voor u verkopen!”
“Nee”, schreeuwde de colporteur, “dit kan nooit! U kunt geen bijbels verkopen!”
De sollicitant antwoordde: “M-m-m-ma-maa-maar i-i-i-ik h-h-h-he-he-heb d-d-d-de-de-dez-deze b-b-b-ba-baa-baan e-e-e-echt n-n-n-no-no-nodig!”
Aangezien er geen andere sollicitanten meer waren zei de colporteur: “Ok, ik geef u één kans, maar ik verlang van u dat u VERKOOPT!”
Aan het einde van de proefdag komt de eerste sollicitant terug en zegt: “Ik heb vandaag 8 bijbels verkocht.”
De tweede komt en zegt: “Ik heb vandaag 11 bijbels verkocht.”
De derde komt terug en zegt: “I-i-i-ik h-h-he-he-heb v-v-v-va-van-van-vandaag 28 b-b-bij-bijbels v-ver-ver-verkocht!”
“Mooi”, zegt de colporteur, “maar ik wil dat jullie nog veel meer bijbels gaan verkopen dan nu, dus gaat morgen allen henen en VERDIEN GELD!”
Aan het einde van de eerste dag komt de eerste man terug en zegt: “Ik heb vandaag 32 bijbels verkocht.”
De tweede komt terug en zegt: “Ik heb vandaag 44 bijbels verkocht.”
De derde komt terug en zegt: “I-i-ik h-h-h-he-heb v-v-va-van-vandaag 79 b-b-b-bij-bijbels v-v-ver-ver- 79 bijbels verkocht.”
“Geweldig”, roept de colporteur uit, “aangezien je het zoveel beter doet dan deze andere twee, vertel ons eens wat je verkooptechniek is.”
De man antwoordt: “I-i-i-i-ik l-l-l-lo-loo- loop g-g-ge-ge-gewoon n-n-na-naar z-z-ze t-t-toe loop gewoon naar ze gewoon naar ze toe e-e-en v-v-vr-vr-vraag en vraag o-o-of z-z-z-ze e-e-e-een b-b-b-bij-bij-bijbel vraag of ze een bijbel w-w-wi-wi-wil-willen k-k-ko-ko-kopen een bijbel willen kopen o-o-of d-d-dat z-z-z-ze w-w-w-wi-wi-wil-willen d-d-da-dat i-i-ik h-h-h-hem a-a-aan h-h-hen *VOORLEES*.”